
130
Hoofdstuk 9: MIDI-functies
Instellingen weer naar de TD-8
zenden
1. Verbind de MIDI IN-connector van de TD-8 met de MIDI
OUT-aansluiting van de sequencer.
2. Laad de “Song” in de sequencer en start de weergave. De
data worden nu naar de TD-8 gezonden.
OPGELET
De instellingen in het interne geheugen van de TD-8
worden overschreven. Die moet u dus eventueel eerst
extern archiveren. Zie hiervoor blz. 129.
Device ID: SysEx-adres van de
TD-8
Het Device ID-nummer hoeft u eigenlijk niet te veranderen –
tenzij u twee of meer TD-8 modules gebruikt. Als u een
ander adres wilt instellen, doe dat dan voordat u de eerste
Bulk-data naar een extern instrument zendt, want anders
worden ze daarna niet meer ontvangen.
OPGELET
Noteer het Device ID-nummer, dat u hier instelt, ergens
op deze pagina. Als u het namelijk vergeet, moet u alle
mogelijkheden uitproberen om eindelijk weer de eerder
gearchiveerde instellingen te kunnen ontvangen.
Bij levering staat deze parameter op “17” ingesteld.
1. Druk op [SETUP]→ [F2 (MIDI)]→ [F1 (GLOBAL)]→
[F3 (PAGE 3)].
[SETUP] licht op en het display beeldt de volgende pagi-
na af:
2. Breng de cursor met CURSOR [
▼
] naar “DEVICE ID”.
3. Stel met [INC/+] of [DEC/–] c.q. de VALUE-schijf het
benodigde Device ID-nummer in. Nogmaals: doe dit
enkel als u met meer dan één TD-8 werkt.
DEVICE ID: 1~32
Voorbeeld:
Stel dat u met Bulk Dump op een externe sequencer instellin-
gen hebt opgeslagen en de betreffende TD-8 op Device ID
“17” hebt ingesteld. Als u nog een tweede TD-8 gebruikt die
u op Device ID “16” zet, ontvangt die de data van de sequen-
cer tijdens de weergave niet.
MIDI INMIDI OUT
Sequencer
TD-8
Device ID: 17
Ontvangt de data
Device ID: 16
MIDI IN
MIDI IN
MIDI OUT
Data worden verzonden
met Device ID: 17
Ontvangt de data niet
Kommentare zu diesen Handbüchern