
41
Een song opnemen/weergeven
Snelle start
(8) Opgenomen muziek
weergeven
1. Druk op [ZERO] om naar tijdspositie 00:00:00-00.0 te gaan.
fig.00-431
2. Druk op [PLAY].
Met de TRACK-faders kunt u het volume voor elke
spoor individueel regelen.
Het geluid van specifieke sporen
uitzetten (Track Mute)
Houd tijdens de weergave [DELETE/MUTE] ingedrukt en
druk op een REC TRACK-toets die afwisselend oranje en
groen, of volledig groen brandt.
De REC TRACK-toets begint oranje of groen te knipperen en
het geluid van dat spoor wordt uitgeschakeld (mute).
Als u deze handeling herhaalt, keert de toets terug naar haar
vorige status en hoort u het geluid van het spoor opnieuw.
fig.00-433
(9) Overdubben
(een extra uitvoering opnemen terwijl u
naar een bestaande uitvoering luistert)
De sporen waarvoor de REC TRACK-toets groen oplicht
(of afwisselend oranje en groen), zijn sporen die reeds
opgenomen data bevatten.
Het proces waarbij u naar een eerder opgenomen uitvoering
luistert, terwijl u extra materiaal op een ander spoor
opneemt, wordt "overdubben" genoemd. Door de bas, gitaar
en zangpartijen op verschillende sporen op te nemen, kunt u
vervolgens het volume van elk instrument ten opzichte van
elkaar aanpassen, de links-rechtsbalans wijzigen, gegevens
uitwisselen en andere functies uitvoeren.
fig.00-434a
1. Kies een opnamespoor met REC TRACK [1] tot [7/8].
Door voor de opname een ander spoor te kiezen dan
datgene waarop u eerder hebt opgenomen, kunt u een
nieuwe partij opnemen, terwijl u naar de eerder op-
genomen partij luistert.
U kunt de status van elk spoor afleiden van de indicator
op de toets.
Uit: Het spoor bevat geen opgenomen data.
Groen: Het spoor bevat opgenomen data.
Rood: Het spoor is geselecteerd voor opname.
Als u een spoor met data voor opname selecteert,
brandt de indicator afwisselend oranje en groen.
* Als u voor opname een spoor kiest, waarop al data staan
(waarvan de REC TRACK-toets groen verlicht is), licht de
indicator afwisselend oranje en groen op, en overschrijft de
nieuwe muziek de eerder opgenomen data.
2. Pas de faders zo aan dat de weergegeven sporen op
een passend niveau staan.
3. Druk op [REC].
[REC] knippert rood en de BR-900CD staat in standby
voor opname.
Hoe de sporen georganiseerd zijn
De BR-900CD is voorzien van acht audiosporen die u
kunt gebruiken voor opname en weergave. Sporen 1 tot
en met 6 zijn onafhankelijke monosporen. Sporen 7 en 8
zijn met elkaar verbonden als stereosporen.
Sporen 7 en 8 zijn vast ingesteld als respectievelijk
linker- en rechterspoor, terwijl fader-bewegingen, loop-
effecten en andere processen op beide sporen samen
worden toegepast. Hierdoor vormen deze twee sporen
een handige bestemming voor bouncing (p. 58).
Sporen 7 en 8 fungeren ook als speciale masteringsporen
tijdens de mastering (p. 102).
Daarnaast, en los van de audiosporen, heeft de BR-900CD
ook speciale stereosporen voor de weergave van de
interne ritmes (p. 37).
345
1 2
Kommentare zu diesen Handbüchern