In de bovenste lijn van de display ziet u ÒV.Track=Ó. U kan nu de V-track
selecteren.
Op dit moment geeft de balkgrafiek de V-tracks aan waarop er geluid
is opgenomen, en de V-track die voor elk spoor geselecteerd is. De
cijfers 1Ð8 op de horizontale as zijn de spoornummers , en de cijfers
1Ñ8 op de verticale as zijn de V-track-nummers.
Een ■ op de bovenste lijn van het V-track-nummer wijst erop dat er
geluid werd opgenomen op die V-track. In bovenstaande display
werd er geluid opgenomen op V-Track 1 van de sporen 1 en 2.
Een ■ op de onderste lijn van het V-track-nummer wijst erop dat die
V-track geselecteerd is. In bovenstaande display is V-track 1 gese-
lecteerd voor de sporen 1Ð8.
4
Gebruik de TIME/VALUE dial om de V-track voor de opname of
weergave te selecteren. Selecteer hier Ò2.Ó
5
Druk op [PLAY (DISPLAY)].
De begindisplay verschijnt opnieuw.
6
U hebt nu V-Track2 van spoor1 ingesteld voor opname. Neem op
en controleer het resultaat volgens de procedure beschreven in
ÒOpnemen op de sporenÓ (p. 15).
Voor meer details, zie ÒExtra sporenÓ (Handleiding p. 30).
Kommentare zu diesen Handbüchern